TPO Doorgaan

Waarom ondernemen?

16-04-2014 11:16

Omdat ik de nieuwe Mark, Steve of Bill wil worden, omdat mijn baas een eikel is, omdat ik BTW wil aftrekken. Omdat ik dan ‘s middags naar Starbucks kan, omdat ik zelf mijn secretaresse wil uitkiezen. Die blonde. Omdat ik dan een zakelijke rekening kan openen, omdat uurtje-factuurtje zo lekker bekt. Omdat al mijn vrienden ondernemers zijn. Omdat een uitkering trekken ook maar saai is.

Allen aannemelijk, allen de rand van de afgrond. Het richeltje. Een afgrond à la de Franse Alpen waar je tot aan het dal toe achtervolgt zult worden door brokstukken. Daarom deze vraag, voordat gij begint te ondernemen. Ogenschijnlijk simpel, maar de enige die belangrijk is: waarom?

Duik er in en kies er één

Het antwoord ligt dichtbij, het is persoonlijk. Het is wat je drijft, wat je voelt, waar je vlinders van in je buik krijgt. Gooi alle mogelijkheden op een stapel welke diezelfde Franse Alpen ruimschoots overstijgt. Kijk er van een afstand naar, duik er in en kies er één. Dat is hem. Het woord is opgeblazen, verwrongen en van zijn glans ontdaan, maar vooruit: het is jouw passie. Wanneer ondernemers verder denken dan het uurtje-factuurtje en het ‘stukje vrijheid’ wordt ondernemen meer dan werken in ruil voor geld. Een goede ondernemer stopt een deel van zichzelf in zijn bedrijf; zijn waarom.

Bugs Bunny

Ik was zes, zat op basisschool De Nesse in de voormalige boeren –en vissersgemeenschap en tegenwoordig lid van Metropoolregio Rotterdam-Den Haag: Spikri, Spikecity. Oftewel: Spijkenisse. Mijn meester was meester Wim. Kind eigen maakte ik een tekening voor mijn leraar. Het werd Bugs Bunny, een antropomorf konijn (of haas, die discussie is nog niet beslecht) uit tekenfilmserie Looney Tunes. Hoewel Bugs niet op een konijn lijkt, zie je dat het een konijn is. Het is een fantasie, een hersenspinsel. De idee Bugs, gevisualiseerd. Ik was zes en gefascineerd.

Door de lange lijnen is Bugs een moeilijk na te tekenen figuur. Ook zijn faam werkt niet mee. Eén fout en je valt door de mand. Gespannen legde ik de tekening op het bureau van meester Wim. Hij keek er naar, keek naar mij, graaide in zijn portemonnee en gaf mij een muntje. Een dubbeltje. Kassa! Er ging een wereld voor mij open, de ondernemerswereld. Met als gevolg dat ik op donderdagmiddag tekeningen voor klasgenootjes en hun ouders maakte.

Mijn vader zette een map in elkaar zodat het papier niet zou kreuken, de tekeningen werden vijftien cent. Ik kocht een beter potlood (B4), ze werden twintig cent. De blikjes Coca Cola waren niet aan te slepen in huize Deelen. Ik tekende één Bugs Bunny, twee Bugs Bunny’s, zes Bugs Bunny’s. Door herhaling werd ik beter. Tot ik die lange oren geblinddoekt met stoepkrijt op het schoolplein kalkte. Ik raakte verveeld en wilde mijzelf ontwikkelen. Tasmanian Devil.

Venour

De blikjes Coca Cola ten spijt was geld geen antwoord op: waarom? Het was het vinden van mijn taal, een manier om mij te uiten. Inmiddels is deze sinds een jaar of acht verweven in mijn bedrijf, Venour, een bureau voor media, kunst en communicatie.

Het antwoord op die ogenschijnlijk simpele vraag is het enige antwoord dat er toe doet. Zorg dat het niet om de secretaresse gaat, ook al is ze blond, maar ga op zoek naar wat jou drijft.